top of page
1686811295470.jpg

De eerste 12 maanden

Onderstaande informatie willen we je graag meegeven zodat je bewust kan kijken naar het ontwikkelingsproces van je kindje. Kinderen hebben tijd nodig om gezond te kunnen ontwikkelen op hun eigen tempo. 

Jammer genoeg heeft de volwassen wereld vaak zo weinig tijd. Natuurlijk zou het ontzettend handig zijn als alle kinderen snel zouden doorslapen, patatjes eten, rechtop zitten en liefst ook meteen praten zodat ze ons gewoon kunnen vertellen wat er scheelt. Maar wil je je kindje echt alle kansen geven op een gezonde ontwikkeling, schenk het dan vooral de tijd om zelf te bepalen wanneer de volgende stap gezet wordt. Hij of zij doet dat best zo veel mogelijk op eigen kracht, zonder de allerlei lui makende hulpmiddelen zoals een wippertje, kussens en loopwagentjes. Uiteraard mag je kindje af en toe even uitrusten en relaxen. Maar ook in de crèche proberen we het gebruik van wippertjes te beperken.

 

Hieronder geven we een beknopt overzicht van de motorische ontwikkeling van baby's gedurende de eerste 12 maanden. Op deze manier willen we deze mooie visie, van waaruit wij in de opvang ook intuïtief handelen, met jullie delen. In de hoop dat de wereld langzaam aan weer wat mag vertragen. Alleszins voor onze kinderen.

​

Wat beweegt een kind?

In het eerste levensjaar leert de mens rechtop staan en lopen. De spieren ontwikkelen zich hierbij om de ruggengraat te ondersteunen en de welvingen te vormen. De neuronen ontwikkelen een vaste structuur in het ruggenmerg, die de bevelen aan de spieren doorgeven. Doch, wie zet dit alles in gang? Zijn dat de hersenen? Neen, het gehele zenuwstelsel, dus ook de hersenen zijn slechts de waarnemingsorganen voor datgene wat de ‘AANDRANG’ geeft om te bewegen.

Rudolf Steiner zegt hierover dat het bewegen, het rechtop staan, het stappen en lopen zich enkel en alleen voltrekken door het ‘IK’ van het kind zélf, dat een motief draagt. Het ‘IK’ is door iets bewogen. Zijn geestelijk voornemen is het dat het kind aanzet tot bewegen. Wanneer we naar de ontwikkeling van onze kinderen kijken, moeten we er dus rekening mee houden dat ook de persoonlijkheid en de intrinsieke ontwikkelingsdrang van een kindje, een rol spelen in de ontwikkeling.  

​

MAAND 1:

Na de eerste vier weken kruist zich voor het eerst de blik van je baby. Deze kruising in de ogen is een voorwaarde voor de gehele verdere ontwikkeling van het zich oprichten, spreken en denken. Het is goed je kindje te bakeren. De oog-hand-mondcoördinatie kan zich beter ontwikkelen in een rustige en fijngevoelige omgeving, waarbij prikkels gedoseerd worden aangereikt. 

Bewegen doet haast ieder kind vanzelf en met plezier. Wonderlijkerwijs is de belangrijkste hulp voor de ontwikkeling van het bewegingszintuig, dat het kind voldoende rust gegeven wordt. Voor iedere waarneming is rust en stilte nodig, zo ook voor die van de eigen bewegingen. Door het inbakeren van het kind, op bepaalde momenten van de dag en ook in de nacht, kan het kind makkelijker tot gerichte bewegingen komen van de armen, oogjes en beentjes. Rond de leeftijd van 4 weken komen de oogbewegingen onder controle.

 

MAAND 2:

Vanaf deze leeftijd worden de gevoelens bij de kleine baby zeer bewogen. Gevoelige kinderen kunnen daarom tussen de tweede en zesde week wel eens een huiluurtje krijgen. Een fysieke oorzaak is hier niet te vinden. Dikwijls verdwijnt dit schreeuwertje tussen de derde en vierde levensmaand. 

Op een platte mat kan de baby nu de nodige bewegingsvrijheid in een vrije ruimte en in rustige tijd doormaken. Na enkele weken tilt het kindje dan vanuit buikligging het hoofdje zelfstandig op, voor korte tijd. 

Dit is de leeftijd van het echte terug-lachen. Innige, zachte aanraking blikcontact en eenduidige, ongestoorde aandachtsmomenten zijn hier heel erg belangrijk voor de ondersteuning van het emotionele vermogen van het kind. 

Het inbakeren, wat nu een vaste gewoonte voor het kind is geworden, brengt rust. Inbakeren geeft de nodige warmte en omhulling, begrenzing en houvast, veiligheid en geborgenheid. Het schenkt het kind de nodige vormende krachten in zijn nog chaotische bewegingsorganisme. De eigen innerlijke kruising, het ‘bij zichzelf komen’ kan zich in rust voltrekken. 

 

MAAND 3:

Deze maand is heel cruciaal voor een gezonde, vrije en harmonische bewegingsontwikkeling. Het kind moet hier leren om zelf het initiatief te nemen en te gaan bewegen, dus we animeren het niet. Hebben we het geduld om in deze derde levensmaand het kindje, ook al zeurt het wat, gewoon op het ruggetje te laten liggen tijdens zijn speeluurtje, zonder het te animeren? Gewoon afwachten. We kunnen dan zien hoe het interesse krijgt in de wereld naast zich en om zich heen, scherp begint te luisteren, te zoeken en te tasten. Het wil zich omrollen, leren grijpen, rekt en strekt zich om zélf in beweging te komen en dat is het waar het om gaat! Zelfactiviteit en zelfinitiatief. Animatie maakt de baby lui en wilszwak.

Het kind van drie maanden heeft een goede hoofdcontrole, een gekruiste oog-handcoördinatie, het volgt geconcentreerd bewegende objecten van de en ene richting naar de andere. Het is belangrijk dat hij met liefdevolle aandacht wordt verzorgd, toegesproken, toegelachen en diep aangekeken wordt. Zo komt de ziel in beweging, die de fysieke beweging uitlokt. 

 

MAAND 4: 

De oog-hand-mondcoördinatie komt nu tot volle bloei! Het oog volgt de handen en alles wordt geproefd. Dit wordt gestimuleerd door het kindje nog steeds te bakeren. De grijpreflex wordt afgebouwd en geïntegreerd. Het kind grijpt zélf! Het park waarin het kind tot zelfstandig en rijk gevarieerd zelf bewegen komt, nu aanreiken, geeft rust en veiligheid. 

 

MAAND 5:

Nu is een symmetrische handensteun mogelijk van op buikligging. Van op de buik kan het kind zich dus op de platte handen en met gestrekte armen oprichten. De romp komt hierbij vrij. 

Het tastzintuig ontwikkelt zich nu ruim en gedetailleerd aan het lichaam. 

Het kindje kan al goed op schoot zitten, maar om alleen in de eetstoel te zitten of ergens tegenaan worden gezet, is het nog veel te vroeg (ca 10 maanden zijn de rug en het bekken van het kind pas zitrijp!). De vijf-maanden kan nu ook echt schaterlachen om iets.

 

MAAND 6:

Je kindje leert van op rugligging speelgoed over te pakken van het ene hand in het andere. Vanaf de zesde maand begint het asymmetrische bewegen en spelen. De 12 zintuigen maken een grote sprong en er vindt een bewustzijnsverandering plaats: het ‘vreemden’! Tot nu toe heeft je kind steeds vrolijk gelachen als er iemand op hem toekomt. Doch tussen deze zesde en achtste maand kan er wat angst en een ‘vreemd-zijn-gevoel’ optreden. Als er ongewone personen hem benaderen kan het kindje nu beginnen wenen. Ook het alleen in het donker liggen kan het kindje nu angstig maken. Het kan dan niet inslapen of wordt midden in de nacht wenend wakker. 

Het kindje oefent vlot het omrollen en strekken, het zich afduwen, zich omhoog duwen en al een beetje sluipen. Het kraaien, lachen frazelen begint. 

 

MAAND 7:

Vele nieuwe bewegingen ontwikkelen zich vanuit de overkruisingen in de rugspieren en het zenuwstelsel. Een flinke motorische ontwikkeling zet zich in. 

Beter is het wanneer je je terughoudend opstelt en kijkt hoe je kind omgaat met zijn frustratie over iets dat hem niet lukt. Het steeds weer opnieuw proberen - en de strijd uiteindelijk winnen - heeft een enorm gunstig effect op de ontplooiing van zijn wilskracht. Je neemt niets van hem over, maar schept wel de voorwaarden waarbinnen je baby zijn motoriek veilig kan ontwikkelen. Natuurlijk zijn er kinderen die een extra stimulans nodig hebben om hen wakker te maken voor nieuwe uitdagingen. Maar juist bij kinderen die wat trager zijn in hun ontwikkeling, is het van groot belang hen - naast het bieden van stimulerende voorbeelden - zo min mogelijk te helpen en zoveel mogelijk eigen inzet te laten tonen.

 

MAAND 8:

Van op de buik sluipt en tijgert het kindje nu met armpjes en beentjes om een voorwerp te bereiken. het roetsjt hierbij nog dikwijls terug achterwaarts. De rug, de heupjes en het bekken zijn nog niet uitgerijpt, maar voor korte tijdjes kan het kind nu al even vrij rechtzitten. 

Er is weer een bewustzijnsverandering: het ‘vreemden’ is nu echt begonnen. Nieuwe personen bevreemden hem zodanig dat hij weent. Hierdoor begint het ook te wijzen naar voorwerpen en gebeurtenissen die hem bevallen en die hij wil leren kennen. Het kind van acht maanden gaat op ontdekkingstocht en vergroot zijn levensveld. Hindernissen zoals drempels, kuilen, heuveltjes, een dik kussen, een grote beer… wil het al tijgerend graag nemen. ze vormen juist een extra uitnodiging waaraan de vrije, harmonische bewegingsontplooiing zich zal kunnen voltrekken. 

 

MAAND 9:

Het tijgeren gaat steeds vlotter en het vrije zitten kan al iets langer, maar nog niet zonder beensteun. het kind kan zich nu ook vanuit dit zitten vooroverbuigen zonder het evenzicht te verliezen. Het zélf rechtkomen, vanuit de eigen wilskracht, zonder hulpmiddelen en zonder een fase over te slaan, is de enige gezonde. Zo nodig is een onderzoek bij de osteopaat voor het opsporen van eventuele blokkades op deze leeftijd nog eens nodig. 

Het kind is al in staat om zich op te trekken aan de box- of bedrand. 

Het kind speelt nu heel onderzoekend: voorwerpen tegen elkaar laten botsen, trommelen, kloppen, schuren, schuiven, wrijven, vegen, roffelen, breken, scheuren, plooien, kiekeboe… 

 

MAAND 10:

Het kind is nu ‘zitrijp’. Het rondkruipen op handen en knieën is voor de meeste kinderen nog de hoofdbeweging en de beste wijze om zich te verplaatsen. Als we het stappen niet onnatuurlijk forceren, kan de kleine kruiper zich nog veel meer experimenteel en zich meer onderzoekend gaan gedragen. Kinderen die goed en lang gekropen hebben, vertonen een betere concentratie dan kinderen die deze fase overslaan. Ook geeft het oefenend kruipen een goede preventie op dyslexie en ruimtelijke stoornissen later. 

Veel baby’s die zitten voor ze leren kruipen, slaan het kruipen gewoon over. Maar juist bij het kruipen kan een baby ervaren hoe zijn lijfje zich verhoudt tot de hem omringende ruimte. Het is met zijn hele lichaam actief en voelt wat boven en onder, links of rechts, voor en achter is. Zo bereidt hij zich voor op het staan en lopen. Als de kruipfase eenmaal is overgeslagen, haalt de baby dit aspect van zijn ontwikkeling niet meer in. 

 

MAAND 11:

Het kind trekt zich omhoog en oefent het staan. Ook in berengang (handen en voeten) beweegt het graag. Terwijl het zich aan de meubels vasthoudt begint het pasjes te zetten. Het is zeer goed dat het kind al spelend en ravottend alle tussen- en overgangsbewegingen nog goed oefent. Ook zin-samenhangen worden nu begrepen en alsmaar meer woordjes worden een begrip. Uit het zin-volle bewegen en grijpen, ontstaat het be-grijpen van een zin.

 

MAAND 12:

Het eenjarige kind begint vrij te staan. Eerder beschouwelijke kinderen komen later tot staan en stappen. Er is een brede marge in tijd voor het leren staan en vrij stappen tussen de 12 maanden en de 18 maanden. Het wil eerst nog met steun van onze handen het ‘gaan’ oefenen. Hierbij houden we de armpjes en handjes van het kind losjes vast, zodat het goed, stevig en vast het eigen evenwicht kan zoeken en herstellen. 

Als tegenbeweging tegen de toenemende belasting van het ‘staan’, worden de wervels in de ruggengraat veel groter naar onder toe. Dit kan alleen harmonisch plaatsgrijpen als het kind uit eigen inspanning, zélf, de oprichting verwerft.

Het kind leert nu ook de pols onafhankelijk draaien. Het wil zelf alleen eten en met de lepel scheppen.

Reflexen worden niet meer uitgevoerd en het kind kan nu één enkele heel gerichte beweging apart uitoefenen. Dit is een zeer grote, nieuwe verworvenheid: beweging tot stilstand brengen. Gestolde bewegingen worden 'gestalten', ‘klanken’, ‘woorden’, en ‘begrippen’ en het kind leert nu spreken. Innerlijke en uiterlijke beweeglijkheid en een goed geoefend bewegingszintuig zijn de voorwaarden om het gestaltzintuig of spraakzintuig te gaan ontwikkelen. 

​

​

​

Bronnen:

  • De opvoeding van het kleine kind van 0 tot 3 jaar, bundel 1: 'Het Oprichten', een uitgave van Saluto-Geneze vzw

  • De opvoeding van het kleine kind van0 tot 3 jaar, bundel 2: 'Het gaan', een uitgave van Saluto-Geneze vzw

bottom of page